We hebben het al eerder gehad over traffic shaping, transparantie en netneutraliteit bij de grote Belgische providers. Hier en daar zijn er immers Europese ISP’s die in de kleine lettertjes vermelden dat ze P2P verkeer beperken of verbieden. Sommige providers ondernemen zelfs stappen om VoIP programma’s zoals Skype te blokkeren. Voor vele internauten is het internet een gemeenschappelijk goed dat beschikbaar moet zijn zoals water of elektriciteit.
De ISP biedt slechts een doorgang naar de globale informatiebron en mag geen misbruik maken van zijn publieke licentie. In verschillende Europese lidstaten wordt er dan ook geopperd dat de wetgever de netneutraliteit eindelijk moet betonneren.
Bij onze buren
Onze buurlanden hebben al werk gemaakt van het reglementeren van de netneutraliteit. Zo is er in Frankrijk vorig jaar nog een wetsvoorstel ingediend en zijn er momenteel al nieuwe gesprekken over een bredere reglementering. Nederland heeft de netneutraliteit zelfs al vastgelegd in hun wetgeving. Door deze Nederlandse wetswijzigingen is het sinds januari 2013 bijvoorbeeld niet meer mogelijk dat mobiele operatoren (zoals KPN) een extra tarief aanrekenen voor het gebruik van Skype.
De vooruitgang van wetgeving over netneutraliteit
Na een wetgevend voorzetje van Parlementslid Jef Van den Bergh (CD&V) werd de draad even terug opgenomen in een algemener wetsvoorstel om de telecomwet te wijzigen. Het eerste voorstel is hierdoor uitgedoofd (“hangend” sinds 2011), en ook het nieuwe initiatief werd aangenomen met uitsluiting van de bepalingen over netneutraliteit. Deze schrapping heeft waarschijnlijk te maken met de spoed die vereist was doordat de Europese Commissie de inbreukprocedure had ingesteld wegens de laattijdige omzetting van de telecom richtlijnen.
Zoals men stelde in de Plenumvergadering van het Parlement op 21-06-2012:
“We hebben de neutraliteit van de internetnetwerken van dit debat losgekoppeld, maar de commissie voor de Infrastructuur zal haar werkzaamheden in dat verband hervatten.”
Op 24/10/2012 werd John Crombez (sp.a.) als vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee ondervraagd over de wetgeving omtrent netneutraliteit. Willem-Frederik Schiltz (Open Vld) vroeg naar het standpunt van de heer Crombez en of hij hieromtrent nog legislatieve initiatieven zou ondernemen. De heer Crombez haalde aan dat zowel op Europees als nationaal niveau nog verschillende afwegingen worden gemaakt omtrent de technische en economische aspecten. Hoewel de heer Schiltz hiervoor beleefd begrip opbracht, viel er tussen de regels toch een zekere ongeduldigheid te lezen. De eerste serieuze Europese debatten begonnen immers reeds rond 2010, ruim 3 jaar geleden.
Het oude wetsvoorstel van de heer Van den Bergh bevatte gelukkig al wat stof om over na te denken en maakte een duidelijk onderscheid tussen internet en mobiel internet.
Ruime beperking voor technische noodzakelijkheden
Het wetsvoorstel stelt op de vierde pagina dat “technisch noodzakelijk netwerkbeheer” uiteraard wel mogelijk is. Men zou er goed aan doen om deze noodzakelijkheidsvereiste te specificeren zodat de rechter beschikt over een vaste leidraad. Door de subjectieve aard van het noodzakelijkheidsprincipe bestaat er immers het gevaar dat er een te ruime definitie wordt gegeven die elk P2P verkeer vertraagt.
Mobiel internet
Met betrekking tot mobiel internet wordt zelfs voorgesteld om de operator nog vijf jaar het recht te geven om sommige soorten data anders te behandelen. Hiervoor kunnen zowel overtuigende pro- als contra-argumenten aangehaald worden.
Ten eerste kan het aanvaardbaar zijn omdat de mobiele markt nog maar sinds enkele jaren aan het opbloeien is, en men mogelijk nog tijd nodig heeft om het netwerk te verzadigen. Het zou ook voordelig kunnen zijn als operatoren extra tijd krijgen om te investeren in 4G of WiMAX apparatuur.
Daartegen kan men argumenteren dat de operators sneller zendmasten zouden plaatsen indien de concurrentie het tempo zou opdrijven, en nieuwe snelheden kan aanbieden.
Steve Wozniak stelde daarentegen onlangs dat de Amerikaanse 4G niet kon tippen aan de (recent uitgerolde) Turkse 3G omdat dit netwerk beter geïmplementeerd is. Zoals bewezen is in Turkije kan later op de boot springen dus ook zijn voordelen hebben.
Het belangrijkste argument voor mij is echter de subsidiariteitsvereiste die vaak geëist wordt bij het schenden van (basis)rechten. Men mag volgens dit principe geen beperkende handeling kiezen die vervangen kan worden door een beter passende handeling. Om het dataverkeer te ontlasten zou men er beter aan doen om de (standaard) consument een duidelijke maximumlimiet internet aan te bieden.
Conclusie
Ik hoop, net zoals Neelie Kroes, dat we de ISP’s kunnen stimuleren om steeds betere diensten aan te bieden. We hebben daarvoor de mogelijkheid tot standaardisering van een minimumkwaliteit of garanties tot pure netneutraliteit. De consument lijkt er sowieso het meest baat mee te hebben als er duidelijk gecommuniceerd wordt wat de dienst inhoudt. Idealiter zou men een “Internet Light” kunnen aanbieden dat razendsnel en goedkoop internet biedt, maar waarin streaming en P2P media sterk vertraagd zijn. Hierbij kan je denken aan een soort van “kotnet 2.0“, bijvoorbeeld voor op studentenkoten. Men kan daarnaast werken met een extra toeslag in de vorm van een 1 uur turbo internet voucher, waarin men zeker is dat men aan hoge snelheid media kan consumeren.
Voor de markt lijken de mogelijkheden eindeloos, maar er kan niet genoeg benadrukt worden dat de overheid de informatieverplichting dient te reglementeren. Een ISP kan best gedwongen worden om het onbetwistbaar duidelijk te vermelden wanneer het gaat om een abonnement met enige vorm van beperking. De standaardformule moet de non-discriminatoire informatiestroom omvatten, met daarnaast mogelijkheid voor duidelijke budget formules, beperkt o.b.v. inhoud, volume of beide.
De vraag naar de netneutraliteit is nog steeds groot, maar de wetgever lijkt het probleem even uit het oog verloren. Ik hoop dat de politiek binnenkort zal gewekt worden door een alert parlementslid. Afwachten tot men op Europees niveau beslist lijkt me een goedkope oplossing ten laste van de consument.
Brussel is dan wel de kern van Europa, maar Europa dient hier niet de nexus van Brussel te zijn.
Deze juridische bijdrage werd geschreven door jurist Bert Nijs, redacteur voor deJuristen.