10 juli 2018
Leestijd: 7 min.
Met een meerderheid van 318 stemmen tegen 278 heeft het Europees Parlement het voorstel voor de nieuwe auteursrechtrichtlijn vorige week donderdag (5 juli) verworpen. Die richtlijn wil de versnipperde regelgeving betreffende de bescherming van auteursrechten aanpassen aan de digitale economie. De realiteit is immers dat het internet vandaag de belangrijkste marktplaats vormt voor de distributie van en de toegang tot auteursrechtelijk beschermde inhoud. Dankzij de beslissing van het Parlement heeft met name de #SaveYourInternet-beweging een eerste slag thuisgehaald. Ondanks dit voorzichtig succesje, blijft het voor de internetactivisten bang afwachten tot september. Dan zal een door de Europarlementariërs geamendeerde versie aan het Parlement worden voorgelegd voor een tweede stemronde. Boegbeeld Julia Reda (Europese Piratenpartij) liet ondertussen optekenen dat de strijd voor een vrij en open internet minstens tot die tijd zal aanhouden.
Great success: Your protests have worked! The European Parliament has sent the copyright law back to the drawing board. All MEPs will get to vote on #uploadfilters and the #linktax September 10–13. Now let’s keep up the pressure to make sure we #SaveYourInternet! pic.twitter.com/VwqAgH0Xs5
— Julia Reda (@Senficon) 5 juli 2018
Het initiële voorstel dateert al van september 2016 en was het laatste wapenfeit van voormalig Eurocommissaris voor Digitale Economie en Samenleving Günther Oettinger (geen heilige trouwens). Dat er bijna twee jaar later nog steeds geen definitieve tekst voorhanden is, bewijst dat er tussen de 28 EU-lidstaten allesbehalve eensgezindheid is over hoe zo’n geharmoniseerd juridisch kader op Europees niveau er precies moet uitzien. En dat mag je gerust een understatement noemen. Langs alle kanten trachten belangengroepen de inhoud van de richtlijn te beïnvloeden. Toen het voorstel in de Parlementaire commissie voor Juridische Zaken op 20 juni – ondanks hevig protest – een nipte meerderheid behaalde, kwam de bal in het kamp van het Europees Parlement te liggen. In een plenaire zitting (d.i. met alle 750 parlementsleden) werd nu uiteindelijk besloten om de debatten te heropenen. En dat is maar goed ook.
Het moet gezegd dat de internetactivisten op zich niet betwisten dat de richtlijn eerzame doeleinden nastreeft. Zij delen de mening dat auteurs op dit ogenblik onvoldoende vergoed worden wanneer hun creaties online verspreid worden. Ook zij zijn van oordeel dat de snel evoluerende digitale markt schreeuwt om een moderner juridisch kader. Het internet in elke EU-lidstaat anders reguleren is nu eenmaal totaal onwerkbaar. De richtlijn zou echter niet de juiste middelen aanreiken om het gestelde vraagstuk aan te pakken. De maatregelen die in het voorstel zijn opgenomen, zouden “disproportioneel zijn” en “het algemeen belang niet dienen”. In het bijzonder wordt gedoeld op de ‘internetfilter’ en de ‘link taks‘. Deze maatregelen zouden strijdig zijn met de doelstelling om een Digitale Eengemaakte Markt te creëren, de vrijheid van meningsuiting aantasten en onafhankelijke auteurs, uitgevers en start-ups schaden.
Link Taks #DeleteArt11
Een eerste artikel dat onder vuur wordt genomen, is artikel 11. Dit artikel wil een zogenaamde ‘link taks’ of ‘snippet taks’ invoeren. Kort gesteld komt het erop neer dat eenieder die fragmenten wil gebruiken van journalistieke inhoud, hiervoor een licentie moet bekomen van de uitgever. Dit recht zou tot twintig jaar na de publicatie blijven gelden. Een echte belasting is het niet, eerder een verplichte licentie. “To-may-to, to-mah-to.”
In deze context kan gedacht worden aan de previews van artikels (kop, foto en korte inleiding) die op sociale netwerken zoals Facebook getoond worden wanneer een gebruiker een link naar die inhoud deelt. Ook andere online platformen (of “diensten van de informatiemaatschappij” in de richtlijn) zoals Google, Twitter en Pinterest zouden moeten betalen wanneer ze dergelijke ‘snippets’ willen tonen. Zo lang hij die centen zelf niet moeten neertellen, kan de gemiddelde internetgebruiker zich waarschijnlijk wel mee verzoenen.
Het probleem wordt pas helemaal duidelijk wanneer we inzien dat praktisch iedere link naar bepaalde content onvermijdelijk een deel van deze content zal bevatten. Zelfs korte, niet-creatieve ‘snippets’ (bijv. pure feitelijke krantenkoppen) vormen een inbreuk onder de richtlijn. Reden genoeg voor sociale netwerken om te voorkomen dat hun gebruikers deze links in de toekomst nog kunnen delen. Gedaan met online het dagelijkse nieuws te bespreken met je vrienden? De European Publishers Council (EPC) benadrukt in een open brief evenwel dat de richtlijn gebruikers er niet van zal weerhouden om nieuwsgerelateerde content te delen met vrienden en familie.
Ten slotte waarschuwen tegenstanders van de richtlijn dat kleinere uitgevers zullen lijden onder dit nieuwe regime, aangezien online platformen enkel zullen betalen voor de grote nieuwsbronnen. Minder gekende bronnen riskeren uit de boot te vallen met als gevolg dat het media-aanbod steeds minder divers wordt. Er gaan zelfs stemmen op dat de verspreiders van ‘fake news’ gebaat zouden zijn bij artikel 11. Dit nu ondernemingen minder geneigd zullen zijn om betrouwbare bronnen te vermelden waarvoor betaald moet worden, maar wel naar fake news en propaganda zullen verwijzen omdat hiervoor in de meeste gevallen niks zal worden aangerekend.
Dit gezegd zijnde, blijft het een gegeven dat uitgevers onder druk staan om journalistiek te financieren, zeker nu internetgiganten zoals Google en Facebook mee profiteren van de content die door deze uitgevers wordt aangeleverd. Journalisten moeten inderdaad vergoed worden voor de waarde die zij creëren wanneer zij een artikel schrijven en publiceren. Dat Google en Facebook hiervoor op één of andere manier een financiële bijdrage moeten leveren, lijkt op zich niet onredelijk. De huidige bewoording in het voorstel is evenwel onvoldoende helder om de rechten van individuele internetgebruikers te bestendigen.
Censorship Machines #DeleteArt13
Het tweede artikel dat volgens de tegenstanders van de richtlijn moet worden aangepast – en bij voorkeur integraal geschrapt – is artikel 13. Volgens dit artikel kunnen online platformen rechtstreeks aansprakelijk gesteld worden voor auteursrechtelijke inbreuken vanwege gebruikers. Ieder online platform dat grote hoeveelheden user uploaded material beschikbaar maakt, wordt zo opgezadeld met een immense verantwoordelijkheid. Van zodra een gebruiker – zonder het akkoord van de auteur – bepaalde content uploadt, wordt het platform zelf beschouwd als degene die de inbreuk heeft gepleegd. Zo wordt een YouTube als het ware over dezelfde kam geschoren als notoire inbreukplegers zoals The Pirate Bay en Napster. Het aannemen van een reactieve houding, waarbij enkel gerapporteerde content van het platform verwijderd wordt, zal in de toekomst niet langer volstaan.
Online platformen krijgen voortaan twee “opties”. De eerste mogelijkheid bestaat eruit dat het platform met de rechthebbende auteurs de nodige licentieovereenkomsten afsluit. Op die manier verkrijgt het platform het recht om de content van die auteurs op het platform te laten verschijnen. Het is in de praktijk echter onmogelijk om voor alle relevante inhoud een dergelijke licentie te bekomen. Zelfs een grote speler à la Spotify slaagt er niet om alle muziek via haar platform aan te bieden.
Het alternatief is om gewoonweg te voorkomen dat gebruikers überhaupt auteursrechtelijke schendingen kunnen begaan. Een filter die op automatische wijze inbreuken vaststelt, lijkt hier de enige logische oplossing. Het initiële voorstel sprak letterlijk van “technologieën voor herkenning van inhoud”. Dit mag ondertussen dan wel gemilderd zijn tot “de implementatie van gepaste en proportionele maatregelen”, de uitkomst blijft dezelfde. Wie geen filter hanteert, riskeert aansprakelijkheid (ofwel: “You don’t need to filter, but we’ll sue you if you don’t”). Enkel pure hosting providers (webspace/server providers) worden vrijgesteld van de verplichting om hun gebruikers te monitoren. Maar wat ‘pure hosters’ dan precies zijn, weten ze bij de Europese Commissie ook niet helemaal.
Het grote probleem met automatische detectiesoftware is niet dat het auteursrechtelijk beschermd materiaal kan herkennen, maar wel dat het vrij oordeelt of er sprake is van een inbreuk. Als een gebruiker een exacte kopie van een nummer van Beyoncé op YouTube wil zetten, is het uiteraard opportuun dat een filter dit tegenhoudt. De filter was in eerste instantie overigens bedoeld om piraterij op het vlak van online streaming van muziek en video’s tegen te gaan (denk maar aan YouTube waar de muziek die je gebruikte om de aftermovie van jouw laatste reis op te leuken, zonder pardon weer wordt verwijderd). Maar wat als een gebruiker een meme deelt die gebaseerd werd op een auteursrechtelijk beschermde foto? Parodieën op auteursrechtelijk beschermde werken zijn – onder bepaalde voorwaarden – toegelaten. Laten we het over aan robots om te bepalen of een meme een voldoende element van humor of spot bevat? Kan software uitmaken of een meme duidelijk verschilt van het originele werk? En wat met remixes, blogs, code sharing, gamers die livestreamen, enz.? Het komt erop neer dat ook perfect wettelijke content door deze filters geweigerd zal worden. Moesten die maatregelen niet passend en proportioneel zijn?
Online platformen dreigen te verworden tot de gatekeepers van online content. Zij bepalen wat wel en niet online kan worden geplaatst. Dat dit een weinig bevorderende impact heeft op de vrijheid van meningsuiting behoeft geen verder betoog. De oppositie noemt de filters zelfs vrijuit “censorship machines”. En wat met kleine start-ups die zich willen richten op user-generated content? Worden zij geacht diep in hun geldbuidel te tasten om zo’n filter te installeren? Wie riskeert er nog een investering in een bedrijfje waar een enorme risico op aansprakelijkheid aan verbonden is? Ten slotte worden ook non-profit en community-based projecten geraakt, zoals Wikipedia. Al zouden die in het nieuwe voorstel de dans alsnog kunnen ontspringen.
Het standpunt van de Europese Piratenpartij is eenvoudig, maar duidelijk: geen geautomatiseerde filters. Tegelijkertijd willen ze de procedures om auteursrechtelijke inbreuken aan te vechten vereenvoudigen en harmoniseren voor de gehele EU. Daarnaast willen ze waarborgen en sancties invoeren om valse meldingen van auteursrechtelijke inbreuken aan te pakken. Ten slotte zou er een algehele vrijstelling moeten komen voor onschuldige user-generated content (zoals een remix of een filmpje waarop je danst op je favoriete nummer).
The end of the internet as we know it
Het internet zoals we het vandaag kennen, kan er op het einde van het jaar al niet meer zijn. De transitie van een open en vrij publiek forum naar een instrument om aan automatische bewaking van gebruikersgedrag te doen is snel gezet. Waarom Europa dreigt akkoord te gaan met een voorstel dat fundamentele rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en de toegang tot relevante informatie, van internetgebruikers in hoge mate beknot, mag op het eerste zicht een absoluut raadsel genoemd worden.
Wie verder kijkt, beseft dat de richtlijn in zijn huidige vorm wel degelijk ten goede komt van heel wat ondernemingen (je zal maar een aanbieder van automatische detectiesoftware zijn), maar ook van overheden (bepaalde partijen en regeringen zijn nu eenmaal niet vies van een beetje inmening in persvrijheid en vrijheid van meningsuiting). Bovendien is het van belang te onthouden dat de rechthebbenden van de auteursrechten vaak niet de oorpronkelijke auteurs zijn, maar wel gigantische bedrijven die optreden als ‘middle man’ en op die manier hopen geld verdienen. Zij zullen er alles aan doen om hun verdienmodel in stand te houden, ongeacht of de auteurs wiens belangen zij behartigen daar daadwerkelijk beter van worden. Omgekeerd kan de vraag gesteld worden in welke mate grote spelers zoals Google en Facebook de SaveYourInternet-beweging voor hun kar hebben gespannen om te voorkomen dat zij binnenkort hoge licentievergoedingen moeten betalen.
Dat een wettekst soms het resultaat is van intensieve lobbying en politieke spelletjes, is helaas niet enkel voorbehouden voor series zoals House of Cards. Er wordt hoog spel gespeeld. En het ziet er voorlopig naar uit dat de gewone internetgebruikers en de oorspronkelijke auteurs de grote verliezers zullen zijn. “Democracy is so overrated”, zou Frank Underwood zeggen.
Geschreven door Edward Huyghe en Aëgir Snoeck