Onderstaande tekst is een persoonlijke opinie van Karel-Jan Vercruysse, legal assistant bij deJuristen. De tekst vertolkt in geen geval een officiëel standpunt van deJuristen.

Laat me toe te beginnen met een persoonlijke situatieschets. Ik kom als legal assistant bij deJuristen dagelijks in contact met het juridisch contentieux van intellectueel eigendomsrecht (en dus ook auteursrecht) en ICT-recht. Daarnaast ben ik ook sinds jaar en dag actief als dj (Nathaniel), run ik sinds november 2011 mijn eigen muzieklabel (House Grand Cru) en startte ik in maart van dit jaar het online platform The House Academy. Ik denk dus dat ik mag zeggen dat begrippen als Sabam, muzikanten, auteursrechten en naburige rechten een zeer prominente plaats innemen in mijn leven.

 

Ik las recent op de website van Sabam de open brief van de heer Jo Cassiers, gericht aan onze minister van Economie, Johan Vande Lanotte. Eerst en vooral wil ik absoluut benadrukken dat ik het over bepaalde punten volmondig eens ben met de standpunten die Cassiers verkondigt. Het klopt dat het voor de muzikanten die mij omringen – lees: niet de super grote namen, maar ook niet de beginnende liefhebbers – niet altijd even simpel is om financieel rond te komen. Het klopt absoluut ook dat het voor kleine onafhankelijke labels, zoals het mijne, praktisch onmogelijk is om, zuiver op basis van de inkomsten uit de verkoop van muziek, break-even te draaien.

Echter, de brief van Cassiers stemde mij  niet bepaald tevreden. Enerzijds omdat hij bol staat van de taalfouten – valt uiteraard te vergeven, ’t is de inhoud die telt -, anderzijds omdat hij inhoudelijk niet de juiste oplossingen aanreikt. Laat ons zeggen dat de brief de vinger op de wond legt, maar vervolgens voorstelt een serieuze lepel zout in de wonde te strooien.

Om mijn standpunt te onderbouwen heb ik het gevoel dat ik eerst moet aantonen dat kleine muzikanten en muzieklabels in het bijzonder écht niet veel geld verdienen. Eventjes op een rijtje zetten wat er precies allemaal komt kijken bij de release van een digitale EP.

 

1. Het producen van de muziek. Vanzelfsprekend begint het hier allemaal. Vanuit de studio van de muzikant. Vaak beschikken zelfs bescheiden producers over dure apparatuur en software. Deze kosten worden echter (meestal) niet gedekt door het label, we laten ze dus buiten beschouwing.

2. Het tekenen van de muziek. Een trend die tegenwoordig steeds vaker voorkomt bij kleine labels, is dat artiesten een bepaalde som geld wordt geboden voor hun muziek. Stel dat ik 2 originele nummers van Artiest X wil uitbrengen, dan bied ik Artiest X hiervoor € 150. De reden hiervoor is dat de artiesten ook wel weten dat de inkomsten uit de verkoop verwaarloosbaar zijn, en dus liever eieren voor hun geld kiezen.

3. Remixen. Het opstarten van een (digitaal) label is tegenwoordig niet meer super moeilijk, dit heeft ertoe geleid dat er een wildgroei aan (slechte) labels is ontstaan. Een verzadiging van de markt. Om ervoor te zorgen dat mijn release opvalt tussen de vele slechte releases wordt er dus vaak voor geopteerd een relatief bekende naam te vragen één van de nummers te remixen. Die grote namen doen dat uiteraard niet gratis. € 500 is realistisch.

4. Mastering. De producers leveren het label een 24 bit WAV-audio bestand aan. Hoge kwaliteit, maar niet goed genoeg. Een dergelijke pre-master, zoals we dat noemen, zal goed klinken in de studio, maar heeft te weinig cachet om effectief tot zijn recht te komen op grote geluidssystemen zoals in de clubs. Daarom wordt een audio-engineer ingeschakeld. Die zal aan de hand van aangepaste studio-apparatuur het audiobestand ‘masteren’. € 50 per track is goedkoop maar wel oké. € 150 dus.

5. Artwork en copywriting. Ik heb het geluk dat ik zelf voor het artwork en de perstekst voor mijn label kan zorgen. Niet iedereen beschikt hiervoor echter over de juiste software of vaardigheden. Een goedkope grafisch ontwerper vinden is gelukkig niet zo moeilijk, er zijn heel wat liefhebbers die graag een centje willen bijverdienen, ideaal voor een klein label dus. Voor pakweg € 50 moet je wel iets kunnen krijgen. Ook een copywriter zal € 50 vragen voor het opstellen van een tekst. Deze items zijn trouwens geen optie, de distributeurs eisen dat er voor elke release een aangepaste artwork en perstekst voorhanden is.

6. Promotie. Ikzelf gebruik het systeem “FatDrop”. Aan de hand van dit systeem kun je – voor de releasedatum – je release naar enkele bekende dj’s sturen, zij kunnen in ruil voor hun feedback de release gratis downloaden. Op die manier verzamel je commentaren van bekende artiesten, een zeer handige tool voor de promotie van je release. Fatdrop kost € 50 om op te zetten en € 35 per maand. Een campagne duurt 1 maand.

 

Wie een release goed wil aanpakken, zal dus snel een kleine 500 euro betalen, remix-fees niet meegerekend, die worden vaak gecombineerd met bijvoorbeeld een dj-boeking. Dit bedrag rechtstreeks terugverdienen met de verkoop van de release is niet realistisch. Slechts als de release de ‘hitlijsten’ zou halen op populaire downloadplatformen zoals Beatport of iTunes zullen er noemenswaardige inkomsten worden gegenereerd. De enige manier om de investering terug te verdienen is aan de hand van dj-boekingen of evenementen onder de vlag van het label. En dan nog. Let wel, ik spreek hier over een klein label, dat actief is binnen een bepaalde niche. Ik kan me voorstellen dat artiesten die werken met een band, backing vocals, gehuurd studio materiaal, … beduidend meer kosten moeten maken per release!

Long story short; is het moeilijk om het hoofd boven water te houden? Absoluut.
Ligt de sleutel voor de oplossing van deze situatie bij Sabam? Absoluut niet.

De Belgische auteursrechtenorganisatie is er de voorbije jaren in geslaagd haar populariteit tot ver onder het nulpunt te laten dalen. De dj-licentie (dj’s moeten €250 per jaar betalen om met cd’s of usb-sticks te mogen draaien), de absurde heffingen die worden opgelegd aan evenementen, de vaak zeer onbeleefde controleurs en de wereldvreemde initiatieven om toch maar op élke mogelijke plaats haar graantje te kunnen meepikken, ze hebben de PR-campagne van Sabam geen deugd gedaan. Het is dus absoluut begrijpelijk dat de politiek op zoek gaat naar alternatieven. De politiek, door Sabam op haar website trouwens wereldvreemd genoemd – pot en ketel -, wil initiatieven nemen om het beheer van auteursrechten (deels?) aan Sabam te onttrekken. Uiteraard zeer tegen de zin van Johan Verminnen en de zijnen. Vande Lanotte lanceerde dan ook een voorstel om het beheer van de auteursrechten (deels?) aan de overheid te laten.

 

Sabam mag dan wel een slecht idee zijn, de overheid haar taken laten overnemen is dat zo mogelijk nog slechter.

De oplossing ligt niet bij de overheid, wel integendeel. Volgens mij is het verstandiger te evolueren naar het model zoals men het bijvoorbeeld in Amerika kent. Daar liggen de verhoudingen tussen de auteursrechtenorganisaties, pulbishers en auteurs helemaal anders, wat leidt tot een volledig andere mentaliteit. Uitgevers van auteursrechtelijk beschermde werken gaan sneller ‘deals’ sluiten met private ondernemingen, de publishers, voor het beheer en de bewaking van hun intellectuele eigendomsrechten.

Uiteraard moet er ook absoluut worden genuanceerd. In de verenigde staten bestaat er ook een organisatie zoals Sabam (ASCAP heet die) en bij ons zijn ook reeds publishing companies actief, zij het op een ander manier en in andere verhoudingen. Het systeem is absoluut niet zaligmakend, daar ben ik mij ook van bewust. Beschouw dit stuk als een “aanzet tot denken” eerder dan een “gids tot beter systeem”.

 

Deze bijdrage werd geschreven door Karel-Jan Vercruysse, legal assistant bij deJuristen.

 

Onze diensten

Information Technology

Intellectuele Eigendom

Privacy

e-Compliance