Houdt de wet van de sterkste stand in B2B-relaties?

20 mei 2021 | Contracten, IT-recht

Consumenten worden reeds lang beschermd tegen de “sterkere” leverancier. Sinds december 2020 zijn er echter ook strengere regels over wat ondernemingen onderling in hun contracten kunnen afspreken (en vooral: wat ze niet mogen).  Het is dus best mogelijk dat de model-overeenkomsten die jouw onderneming al jarenlang gebruikt, vandaag juridisch kunnen aangevochten worden.

Onrechtmatige of onevenwichtige B2B contracten

De nieuwe regels zijn van toepassing op alle ondernemingen, ongeacht de aard van hun activiteit of grootte.Zij zijn bovendien van toepassing op alle contracten tussen ondernemingen. Het gaat immers niet enkel over factuurvoorwaarden, of algemene verkoop- of aankoopvoorwaarden. Ook afspraken in IT-contracten, distributieovereenkomsten, aannemingsovereenkomsten of meer algemeen  dienstverleningsovereenkomsten: ze vallen allemaal onder de nieuwe regelgeving.

Eén ding is zeker:  je contractuele afspraken moeten in overeenstemming zijn met de nieuwe B2B-wetgeving. Contracten moeten dus best zo opgesteld worden dat er geen onrechtmatige of onevenredige clausules in voorkomen. Zo vermijd je dat die later door een rechter opzij kunnen worden geschoven.

Contractvrijheid aan banden?

De nieuwe B2B-wet maakt een onderscheid tussen drie categorieën van onrechtmatige clausules. De wet voorziet in een lijst met ‘zwarte bedingen’, een lijst met ‘grijze bedingen’ en bijkomend wordt een catch-all principe ingevoerd dat stelt dat contractuele afspraken bovenal duidelijk en begrijpelijk moeten zijn: clausules die ‘kennelijk onevenwichtig’ zijn, zijn uit den boze.

Zwarte lijst

De ‘zwarte lijst’ bevat afspraken die hoe dan ook verboden en nietig zijn. Hierover kan je niet discussiëren en je kan dus ook niet het tegendeel bewijzen. Concreet gaat het om afspraken over volgende zaken:

  • Je maakt de uitvoering van de overeenkomst afhankelijk maakt van je eigen wil(lekeur), terwijl de tegenpartij wél gebonden blijft;

Voorbeeld: een onderneming maakt een offerte op die door de klant aanvaard wordt, maar in je algemene voorwaarden geef je aan dat de bestelling pas definitief is van zodra de directie de bestelling goedkeurt;

  • Je geeft jezelf het recht om een onderdeel van de overeenkomst te interpreteren (terwijl diezelfde mogelijkheid niet voorzien wordt voor de andere partij);

Voorbeeld: in de algemene voorwaarden wordt voorzien dat de overeenkomst een einde neemt in geval van overmacht. Je voorziet echter ook dat jij de enige bent die beslist wanneer er sprake is van overmacht;

  • Je maakt het onmogelijk om bij geschil beroep te doen op een rechter (of arbitrage);

Voorbeelden hiervan zijn clausules waarin door een contractspartij bepaald wordt dat het instellen van een rechtszaak na een bepaalde periode niet meer zou kunnen; nog sterker, clausules waarin bepaald wordt dat eventuele geschillen die voortvloeien uit de uitvoering van de overeenkomst in geen geval voorgelegd kunnen worden bij de bevoegde rechtbank;

  • Wanneer een partij slechts effectief kennis kon nemen van de contractsvoorwaarden op het moment van het sluiten van de overeenkomst.

Voorbeeld hiervan is een clausule waarin wordt opgenomen dat de tegenpartij uw algemene voorwaarden heeft aanvaard, ook al werden die niet vóór het sluiten van de overeenkomst aan die tegenpartijgecommuniceerd.

Het verbod op het opnemen van dergelijke ‘zwarte’ clausules is op zich niet juridisch wereldschokkend te noemen: ook in het verleden werden dergelijke oneerlijke bedingen vaak al gesanctioneerd op basis van algemene rechtsbeginselen.

De kans dat deze zwarte lijst een aanzienlijke invloed zal hebben op de contractsvrijheid tussen ondernemingen lijkt daarom eerder klein. Dit neemt echter niet weg, dat dit soort clausules in elk geval geweerd moeten worden uit overeenkomsten of algemene voorwaarden.

Grijze lijst

De ‘grijze lijst’ bevat afspraken waarvan men de onrechtmatigheid vermoedt (en dan zijn ze dus verboden). Concreet gaat het om heel wat verschillende afspraken die toch vaak terug te vinden zijn in overeenkomsten of voorwaarden:

  • eenzijdige wijzigingsbedingen;

Voorbeeld: een clausule die aan een contractspartij toelaat om, zonder opgave van redenen, de prijs van haar lopende diensten eenzijdig te wijzigen.

  • stilzwijgende verlenging of vernieuwing van een overeenkomst zonder redelijke opzegtermijn;

Voorbeeld: een clausule in de algemene voorwaarden van een abonnement waarin voorzien wordt in een automatische verlenging van het abonnement, zonder dat die verlenging kan worden opgezegd.

  • omkering van het economische risico zonder tegenprestatie;

Voorbeelden zijn: een clausule die stelt dat u als leverancier het risico van diefstal moet dragen na levering van het goed aan de koper, zonder enige tegenprestatie ; of nog, een clausule waardoor u als leverancier verplicht bent om de onverkochte producten van uw verdeler terug te nemen, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat

  • ongepaste beperking of uitsluiting van wettelijke rechten in geval van contracuele wanprestatie;

Voorbeeld: een clausule in de algemene voorwaarden van de dienstverlener die stelt dat de dienstverlener, zonder meer, niet verantwoordelijk is voor het niet-functioneren van de geleverde technologische oplossing

  • uitsluiting van een redelijke opzegtermijn;

Voorbeeld: een langdurig contract waarbij geen of geen redelijke opzegtermijn mogelijk is en de ene partij de andere dus quasi ‘vastzet’ 

  • uitsluiting van opzet, zware fout of het niet-uitvoeren van essentiële verbintenissen;

Voorbeeld: een clausule in de dienstenovereenkomst van een architect die bepaalt dat zijn wettelijke controletaak zich beperkt tot een periodiek bezoek aan het bouwterrein;

  • inperking van het gebruik van bewijsmiddelen;

Voorbeeld: een clausule die voorziet in geval van een  geschil tussen de dienstverlener en de klant, alleen documenten die de dienstverlener heeft uitgegeven als bewijs tegen haar mogen gebruikt worden (en dus dat de klant geen andere bewijsmiddelen mag gebruiken om zich te verdedigen)

  • onevenredige schadebedingen

Voorbeeld: een clausule die bepaalt dat een forfaitair bedrag van 20 % van het onbetaalde factuurbedrag verschuldigd is, gecumuleerd met een bedrag van 50 EUR per aanmaning, én een vertragingsrente. Dergelijk beding is  onrechtmatig voor zover de schadevergoeding duidelijk (‘kennelijk’) hoger is dan de werkelijk geleden schade voor de leverancier in kwestie.

Deze grijze lijst voert een vermoeden in. Dat betekent concreet dat het potentieel oneerlijke karakter van de afspraak kan weerlegd worden. Het is dan aan de onderneming die de clausule heeft opgenomen in haar algemene voorwaarden of overeenkomst en er dus de begunstigde van is (of hoopt te zijn) om te bewijzen dat dit wél koosjer is. Het vermoeden kan ook weerlegd worden wanneer beide ondernemingen kunnen aantonen dat ze bewust gekozen hebben voor het opnemen van de regeling die schuilgaat achter de ‘oneerlijke’ clausule in kwestie.

Een ‘grijs beding’ zomaar opnemen in de algemene voorwaarden van jouw onderneming lijkt in dat opzicht dus geen goed idee; een ‘grijs beding’ kan eventueel wel standhouden voor zover partijen kunnen aantonen dat het ‘grijze beding’ niet eenzijdig in de overeenkomst geslopen is maar het resultaat is van onderling overleg en akkoord. In het licht daarvan is het zeker aan te raden de totstandkoming van bepaalde clausules goed te documenteren.

Bijkomend kan men zich ook de vraag stellen of contractspartijen zich kunnen verschuilen achter een ‘vierhoekenclausule’ (waarin contractspartijen aangeven dat enkel wat tussen de ‘vier hoeken van de overeenkomst’ geschreven staat, daadwerkelijk als ‘overeengekomen tussen de partijen’ geldt); wellicht zal het opnemen van dergelijke clausule geen soelaas bieden om het vermoeden te weerleggen.

Kennelijk onevenwicht

Naast de zwarte en grijze lijst, voorziet de nieuwe B2B-wet eveneens in het principe dat de contractuele afspraken duidelijk en begrijpelijk moeten zijn. In principe is elke afspraak die een ‘kennelijk onevenwicht’creëert tussen de contracterende partijen onrechtmatig (en dus verboden). Dit kan bovendien blijken uit het geheel van samenhangende afspraken – het hoeft niet te gaan over één op zich staande verwoording in het contract.

Ook hier kunnen we ons de vraag stellen of het opnemen van een ‘vierhoekenclausule’ opportuun is. Immers, in geval van beoordeling van het mogelijk ‘oneerlijk’ karakter van een overeenkomst, kunnen een aantal ‘randvoorwaarden’ van de overeenkomst mee in rekening genomen. Zo kunnen bijvoorbeeld geldende handelspraktijken in de betrokken sector of andere bedingen van de overeenkomst mee in overweging genomen worden, en de uitwisseling van informatie tussen de partijen.

Iets nieuws onder de zon?

Door de inwerkintreding van de nieuwe B2B-wet krijgen ondernemingen munitie om onevenwichtige contractvoorwaarden van de tegenpartij aan te vechten. Minstens kunnen kritische vragen gesteld worden.

De invoering van een algemeen verbod op ‘kennelijk onrechtmatige’ afspraken is een nobel principe maar is anderzijds ook geen totaal onverwachte juridische wending. Dit verbod sluit eerder aan bij reeds bestaande algemene rechtsbeginselen.

Contractuele vrijheid blijft het uitgangspunt in de nieuwe B2B-wet maar ‘open normen’ van de ‘grijze lijst’ en de potentieel verregaande gevolgen van de ‘catch-all bepaling’ kunnen mogelijk tot onzekerheid leiden. De impact van deze nieuwe wetgeving is nu, bijna vijf maanden na haar inwerkingtreding, nog onduidelijk; het is in elk geval belangrijk om op te volgen hoe rechtbanken deze set van regels zullen interpreteren.

Wat betekent dit concreet voor jouw onderneming?

Je doet er als onderneming in elk geval goed aan om je algemene voorwaarden en contractmodellen kritisch te bekijken in het licht van de nieuwe B2B-wet.

Los van deze oefening is het sterk aanbevolen om op regelmatige basis de algemene voorwaarden of modelovereenkomsten van je onderneming tegen het licht te houden en daarbij na te gaan of deze nog beantwoorden aan je businessmodel. Bij die oefening moet dan zeker ook voldoende aandacht besteed worden aan de duidelijkheid en begrijpelijkheid van wat je geschreven hebt.

Zijn de algemene voorwaarden van jouw onderneming voldoende duidelijk en begrijpelijk? Wil je zeker zijn of de algemene voorwaarden van jouw onderneming de test van de nieuwe B2B-wet doorstaan?

Stuur ons vrijblijvend jouw vragen of bezorgheden naar hallo@dejuristen.be  Ons team van specialisten kan jouw onderneming helpen met een kritische review van je overeenkomsten en/of algemene voorwaarden en deze indien nodig aanpassen.

Geschreven door Sarah Dello , Senior Legal Adviser & IP/IT Chair deJuristen, en Kris Seyen, Partner deJuristen

Onze diensten

Information Technology

Intellectuele Eigendom

Privacy

e-Compliance